ICT is zowel een hulpmiddel als onderdeel van het onderwijs voor scholieren en studenten die worden klaargestoomd voor de beroepspraktijk. Een afgestudeerde die niet digitaal onderlegd is of niet kan werken met de nieuwste technieken is praktisch onvoorstelbaar. “Om studenten goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt van morgen moeten zij leren om te gaan met de technologieën van morgen”, meent Erwin Bleumink, algemeen directeur van SURFnet. ICT speelt een rol in alle aspecten van ons leven. Toch begint de impact ervan op lessen in het voortgezet en hoger onderwijs nu pas een beetje te komen. “De puzzelstukjes vallen op dit moment op hun plaats. Een voorbeeld waarin er veel samenkomen zijn de MOOC’s, massive open online courses. Deze online cursussen met soms wel meer dan 100.000 deelnemers, leren ons veel over de mogelijkheden van digitalisering en hoe online omgevingen de kwaliteit van het onderwijs kunnen verbeteren”, aldus Bleumink.

Kwaliteitsverbetering

Het digitaal afnemen van toetsen kan bijvoorbeeld kwaliteitverhogend werken. Tussentijdse digitale toetsen geven de docent inzicht op welke punten studenten meer aandacht nodig hebben, vertelt SURFnets programmamanager Christien Bok. “Digitaal lesmateriaal kan worden verrijkt met audio- en videomateriaal, en kan met links doorverwijzen naar achtergrondinformatie. Dankzij nieuwe digitale mogelijkheden hebben docenten de mogelijkheid hun onderwijs echt anders vorm te geven. Ook het uitvinden wat het beste werkt, geeft een impuls aan de kwaliteit.”
Op de basisschool kan een leerkracht met software op een tablet al signaleren welke kinderen problemen ervaren bij een vraagstuk en daar meteen op inspelen. Op die wijze zijn alle kinderen in een klas digitaal te volgen, vertelt Kennisnets strategisch adviseur Frans Schouwenburg. “Bij het herontwerpen van het onderwijs als gevolg van digitalisering komt er ook weer meer aandacht voor het pedagogische proces”, denkt hij.
Andere voordelen van digitalisering zijn, volgens Ivar Janmaat van stichting ION die VO-scholen adviseert over ICT vraagstukken, dat deze de docent ontlast doordat administratief werk afneemt, en dat leren leuker wordt voor leerlingen. Meer diversiteit in de leerstof in combinatie met multimedia kan daaraan bijdragen. Voor de leerlingen is het namelijk effectiever als ze kunnen leren op basis van een persoonlijke leerstijl.

Infrastructuur

Om dit mogelijk te maken moeten onderwijsinstellingen wel stappen maken, zo vervolgt hij. “Voor het gebruik van multimedia dient de infrastructuur van de school natuurlijk op orde te zijn. Voor de docent zou het een verbetering zijn als er meer uniformiteit is in de systemen die de vorderingen van de leerlingen bij houden. Om aan beide wensen te kunnen voldoen zijn integratie op basis van open standaarden, een goede beveiliging van de gegevens en een stabiel werkende leeromgeving essentieel.”
Dan zijn er nog de technische eisen. Ten onrechte heerst de gedachte volgens
Janmaat nog wel eens dat wat thuis werkt, ook functioneert op school. “Wi-Fi voor drie mensen is niet hetzelfde als een draadloos netwerk voor een school met duizend leerlingen. Tegelijkertijd moet een infrastructuur ook niet oversized zijn, dat is zeer duur. Al met al is het een kwestie van goed organiseren.”
“Vaak ook”, vult Schouwenburg hem aan, “weten onderwijsinstellingen eigenlijk niet zo goed hoe ze een vraag over ICT aan de markt moeten stellen en wat er precies nodig is. En dat is juist zo belangrijk.”
“Universiteiten en hogescholen identificeren met SURF hun behoeften. Zo kunnen we middels vraagbundeling zorgen voor oplossingen die voor het onderwijs werken”, voegt Bleumink toe.

Professionalisering

Om de mogelijkheden van ICT optimaal te kunnen benutten is professionalisering cruciaal. Studenten en docenten moeten goed met digitale middelen om kunnen gaan. Toch is ICT volgens Schouwenburg pas de laatste jaren echt goed op de kaart komen te staan bij onderwijsadviesdiensten. “Je ziet dat er vanuit de overheid veel aandacht is voor digitalisering en er zijn inmiddels doelstellingen over ICT en het onderwijs vastgelegd door de PO-raad en de VO-raad. Hierdoor raakt digitalisering in het onderwijs wel in een versnelling.”
Maar het gaat niet alleen om vaardigheden, ook om tijd en ruimte om te experimenteren. Bok: “Tot nu toe hebben we vooral geïnvesteerd in het digitaliseren van bestaande onderwijsvormen. Maar ICT biedt de mogelijkheid om het onderwijs te transformeren. Om echter te ontdekken wat het beste werkt, moeten we nog veel uitzoeken en experimenteren. Daarvoor is voldoende tijd en ruimte nodig. Docenten zitten nu al tot over hun oren in hun werk.”

Verdere uitdagingen

Het probleem is daarnaast volgens Schouwenburg dat het onderwijs vraagt om maatwerkoplossingen, maar dat de productie van adaptieve leersystemen zich erg langzaam ontwikkelt. Uitgevers innoveren moeizaam gezien de risico’s van investeren. “Bovendien zijn digitale lesprogramma’s technologisch gezien nog lastig te ontwikkelen, en ook de professionalisering is een uitdaging. De winst is wel dat onderwijsinstellingen ICT steeds meer koppelen aan een onderwijsvisie. Gedurende de laatste 15 jaar zijn scholen ondersteund om stappen te maken, maar leek digitalisering meer een doel op zich in plaats van een middel. Ik heb wel het idee dat Nederlandse instellingen al beter in staat zijn om een antwoord te vinden op de vraag welke vorm het onderwijs moet krijgen.”

Learning Analytics

Learning Analytics is een beloftevolle ontwikkeling, menen de vier geïnterviewden. Doordat onderwijs steeds meer online plaatsvindt, kunnen gegevens over het studiegedrag van de student verzameld en geanalyseerd worden. Digitale lesprogramma’s leveren bijvoorbeeld veel data op over de studievoortgang. Een docent kan gerichte feedback geven en als het nodig is interventies plegen. Bok zegt: “Met behulp van Learning Analytics is het bijvoorbeeld mogelijk om voorspellingen te doen. Studenten die de eerste twee weken niet inloggen in de leeromgeving, hebben een hoge kans om het vak niet te halen. Inzicht in die inloggegevens stelt docenten in staat om bij te sturen. Als studenten in een online omgeving oefentoetsen maken, kan je volgen waar iemand vastloopt, en hem op dat punt verder helpen. Aandacht voor privacy en ethiek is wel cruciaal. Het is belangrijk af te spreken wie de eigenaar van de verzamelde data is, waar de data voor gebruikt mogen worden, en wie er toegang toe heeft. Daar moeten we goede afspraken over maken.”